Grafische Begrippen

AFMETINGEN PAPIERFORMATEN

Welke papierformaten zijn er en wat zijn de afmetingen? 

Hieronder vindt je een tabel met de afmetingen van alle verschillende papierformaten in millimeters, voor alle formaten van B0 tot en met 1/3 A4.
Zo weet je meteen welke afmetingen folders, flyers of brochures in de displays passen en welke maat kliklijst je nodig hebt voor een bepaald posterformaat. In de afbeelding zie je de verhoudingen van de A-standaard papierformaten tot elkaar. 

Formaat

Breedte (mm)

Lengte (mm)

B0

1000

1414

B1

707

1000

B2

500

707

4A0

1682

2378

2A0

1189

1682

A0

841

1189

A1

594

841

A2

420

594

A3

297

420

A4

210

297

A5

148

210

A6

105

148

A7

74

105

A8

52

74

A9

37

52

A10

26

37

A11

18

26

1/3 A4

99

210



Typografie

Maathouden van teksten en illustraties (afbeeldingen) inzake drukwerk- en beeldschermvormgeving met het doel: het op een overzichtelijke manier overbrengen van informatie aan de lezer.

Platte tekst
Ook broodtekst of bodytekst; hoofdmoot van de publicatie; tekst zonder koppen, nootregels, sprekende kop- of voetregels enz.

Regelafstand
Wordt ook wel regeltransport genoemd; de afstand van de basislijn van een regel tot de basislijn van de volgende regel.

Interlinie
Wit dat extra tussen de regels wordt ingevoegd om de leesbaarheid te verbeteren.
Opgeteld bij de corpsgrootte vormt het de regelafstand.

Basislijn
of letterlijn; onderkant van de x-hoogte

x-hoogte
De hoogte van de onderkastletter, die in grote mate de grootte-indruk van een letter bepaald.

Onderkast
Vakterm voor kleine letters (a b c e h x)

Kapitaal
Vakterm voor hoofdletters (A B C E H X)

Kleinkapitaal
Kleine versie van een kapitaal, ongeveer ter grootte van de x-hoogte ; heeft dezelfde dikteverhoudingen als een onderkastletter.

Corps
Of lettergrootte; hoogte van het letterbeeld (in verticale richting van het hoogste punt van de stokletters tot het laagste punt van de staartletters) plus corpswit, aangeduid in punten of millimeters.

Corpswit
Hoeveelheid wit boven of onder de letter die voorkomt dat de staartletters van de bovenste regel in aanraking komen met de stokletters van de regel eronder.

Regelval
Zetwijze; wijze waarop de regels ten opzichte van elkaar gezet zijn:

Engelse regelval: kan linkslijnend, rechtslijnend of gecentreerd zijn en in elke regel gelijke woordspaties; heeft geen afbrekingen.

Vrije regelval: zetwijze waarbij de regels geen gemeenschappelijke linker- of rechterkantlijn hebben.

Uitgevuld zetsel: ook blokzetsel, zetwijze waarbij de linker- en rechterkantlijn recht zijn. Alle regels hebben dus dezelfde lengte, uitgezonderd de uitgangsregels van alinea’s. De woordspaties worden gevarieerd en woorden worden afgebroken.

Aan-/ afspatiëren
Het vergroten of verkleinen van de witruimte tussen woorden of letters. Bij onjuiste toepassing kan het woordbeeld (onderlinge verband van woorden) gemakkelijk verloren gaan.

Font
Variant van een lettertype, bestaat uit alle tekens van het alfabet (kapitalen, onderkast) plus cijfers, leestekens, accenten en bijzondere tekens.
– Normaal (roman, romeins)
– Cursief (italic)
– Vet (bold)
– Mager
– Versmald (condensed)
– Verbreed (Extended)

Lettertype
In een bepaalde stijl ontworpen alfabet.
Garamond; Gill; Times

Lettergroep
Het resultaat van letterklassificatie; groep lettertypen die overeenkomstige (stijl)kenmerken hebben.
Bodoni’s; Egyptiennes; Fantasie.xSchreef
Het afsluitende dwarsstreepje aan het einde van een letteronderdeel.

Lay-out
Schets of ontwerp. De rangschikking van teksten, koppen en illustraties is de lay-out (proef) van een grafisch product. Meestal gebeurt dit op basis van een opmaakstramien.

Stramien
Een stelsel van horizontale en verticale lijnen, waarop alle tekst- en beeldelementen van een publicatie kunnen worden geplaatst.

Marge
Witruimte rond de zetspiegel tot de papierrand:
Kopwit: marge aan de bovenkant
Snijwit: de witmarge tussen twee naast elkaar geplaatste pagina’s tussen de zetspiegel en de rug bevindt.

Zetspiegel
Het bedrukte deel van een pagina (paginaformaat minus marges).

Bladspiegel
De positie van de zetspiegel en marges op het eindformaat van de pagina.

Blad
Een gedeelte van een gevouwen vel, waarop aan weerszijden een pagina gedrukt is of kan zijn.

Afloop
Om witte randjes langs afbeeldingen of illustraties die tot aan de rand van het papier gedrukt worden te voorkomen, worden deze tot over de papierrand geplaatst. Later wordt het papier schoongesneden tot de bladspiegel.

Huisstijl
Vaste regels voor vormgeving en typografie behorende bij een bedrijf of opdrachtgever.

Papierformaat
Bij het opgeven van papierformaten wordt de breedtemaat het eerst genoemd;
dus A5 is 14,8 x 21 cm. Bij enveloppen staat de hoogtemaat voorop.

Schoongesneden formaat
Het exacte formaat van een vel voordat het gedrukt wordt of nadat het is afgewerkt.

Inslagschema
Geeft aan hoe de pagina’s op het drukvel moeten worden gedrukt, zodat ze na te zijn gevouwen en afgewerkt op de juiste volgorde staan.

Katern
Gevouwen drukvel (van 4-8-12-16-20-24-32)

Opaak
Opaque; niet doorschijnend.

Druktechniek
Alle bewerkingen die, nadat een vel gedrukt of geprint is, nog nodig zijn om tot een totaalproduct te komen.

Pragen of pregen
Een vorm van blinddruk, waarbij het beeld verdiept of verhoogd in het papier kan worden gedrukt.

Spotvernis
Plaatselijk of uitgespaard voorzien van een vernis.

Stansen
Het snijden van papier of karton in een bepaalde vorm.

Gekoppeld bestand
Alleen een schermafbeelding geplaatst in de opmaak, het eigenlijke bestand niet.

Vector
Beschrijvingswijze voor objecten waarbij coördinaten gebruikt worden om de vorm en eventueel lijndikte, lijnkleur, vulling te beschrijven. Compact en drukrasteronafhankelijk.

Raster
Punten in een foto zodat het gedrukt kan worden.

Rasterliniatuur
Fijnheid van een raster, wordt vermeld in lijnen per inch (lpi) of lijnen per cm.

Pixel
Kleinste deeltje in een rasterbestand.

Omslag
Cover; het buitenste papieren omhulsel van een boek of folder

Binnenwerk
Dat deel van een folder of boek dat niet tot het omslag wordt gerekend.

Periodiek
Op geregelde tijden terugkomend tijdschrift.

Logo
Verkorting van logotype. Kun je omschrijven als een woord- of naammerk. De naam wordt daarbij altijd in een vaste, specifieke ‘schrijfwijze’ weergegeven.

Register (registeren)
Algemeen begrip voor alles wat met ‘stand’ te maken heeft. Sluitend maken van de verschillende kleuren, schoon- en weerdruk enz.

Vrijstaand
Geplaatste afbeelding waarbij de ‘achtergrond’ is verwijderd.

PostScript
De bekendste paginabeschrijvingstaal die wordt gebruikt voor de aansturing van (laser)printers en belichters.

.pdf
PDF staat voor Portable Document Format. PDF is de meestgebruikte standaard voor het uitwisselen van elektronische documenten over de hele wereld. Deze universele bestandsindeling houdt namelijk alle afbeeldingen, lettertypen, opmaken en kleuren van het brondocument intact, ongeacht het gebruikte programma of platform.

.eps
Encapsulated Post Script
Het EPS bestandsformaat is vooral bedoeld voor vector afbeeldingen zoals bijvoorbeeld logo’s en illustraties. EPS kan ook gebruikt worden voor het opslaan van foto’s maar dit is alleen zinvol als het bestand ook paden (vector afbeeldingen) bevat.
Een EPS bestand kunt u het beste met een vector-programma bewerken zoals Adobe Illustrator

.tiff
Tagged Image File Format (TIFF). Het TIFF formaat is vooral geschikt voor het opslaan van uw originele (onbewerkte) foto’s. De bestanden worden niet gecomprimeerd; bij het opslaan is er dus geen kwaliteitsverlies. Maar hier staat tegenover dat TIFF bestanden erg groot zijn en daardoor minder geschikt om via het internet te versturen. Een belangrijk voordeel van TIFF is dat zeer veel programma’s het kunnen openen of tenminste weergeven

.psd
Dit is een Photoshopdocument. Het PSD bestandsformaat is zeer veelzijdig: naast gewone afbeeldingen kunt u er bijvoorbeeld ook extra kanalen, lagen, paden, tekst en geluidsfragmenten in opslaan. Hierdoor is het formaat goed geschikt om bewerkte foto’s in te bewaren. Photoshop bestanden worden zonder kwaliteitsverlies gecomprimeerd, ze zijn hierdoor kleiner dan TIFF bestanden, maar groter dan JPEG.
Naast Photoshop zijn er verschillende andere programma’s die een PSD bestand kunnen openen, maar het formaat is minder courant dan TIFF.

.ai
Dit is een Illustratordocument

.jpg
Joint Photographic Experts Group. Wanneer u een afbeelding bewaart in JPEG formaat, kunt u zelf kiezen in welke kwaliteit het bestand opgeslagen wordt, hoe hoger de kwaliteit, des te groter het bestand. JPEG bestanden worden met verlies gecomprimeerd: iedere keer dat u het bestand opnieuw opslaat, gaat de kwaliteit een beetje achteruit. JPEG bestanden zijn door de relatief kleine bestandsgrootte goed geschikt om op een website te plaatsen of via internet te versturen. Bijna alle foto’s die u op een website tegen komt zijn dan ook JPEG bestanden. Ook is dit het standaard formaat voor de meeste digitale camera’s: door de compressie passen er meer foto’s op de geheugenkaart.

.gif
Graphics Interchange Format
GIF bestanden kunnen maximaal 256 kleuren bevatten en zijn hierdoor nauwelijks geschikt voor foto’s. Desondanks wordt het GIF bestandsformaat veel gebruikt op het internet (bijvoorbeeld voor logo’s en banners), dit omdat een GIF bestand ook geschikt is voor animatie. Daarnaast kan in een GIF bestand één kleur transparant gemaakt kan worden. Een GIF bestand wordt bij het opslaan niet gecomprimeerd.

PMS, Pantone
Pantone Matching System; een universeel kleurensysteem voor drukinkten.

Looprichting papier
Vezels tijdens papierfabricage op een langzeef zullen in de richting gaan liggen van de loop van de zeef, in de lengterichting.

Breedlopend papier: Vezels lopen in de richting van de kortste zijde.
Langlopend papier: Vezels liggen in de richting van de langste zijde.

Gramsgewicht
Gewicht van papier per vierkante meter, aangeduid als g/m2. (80 grams is standaard printer papier).

Typogram/Alineastijl
Een verzameling teken- en alineaopmaakelementen die op een geselecteerd tekst of geselecteerde alinea kunnen worden toegepast.

Tekstkader
Een gebied waarin tekst wordt geplaatst en bepaald hoe de tekst overloopt in een document.

Kolomwit
Afstand, ruimte tussen twee kolommen tekst.

Initiaal
Versierde letter aan begin van pagina of hoofdstuk.

RGB
Rood groen blauw, kleuren van beeldschermen, tv’s…

CMYK
Afkorting van Cyaan, Magenta, Yellow, Key (sleutel; meestal ‘Black’ maar er kan ook een andere kleur gebruikt worden als krachtigste, bijvoorbeeld donkerblauw.)

Full colour (F.C.)
Volledig in kleur gedrukt.

Duotoon
Een zwart-wit gerasterde foto die in twee kleuren (meestal zwart en een steunkleur) over elkaar heen gedrukt wordt.

Steunkleur
Extra kleur in drukwerk, meestal een pantone kleur.

MC papier
Machine Coated papier; gladde structuur, helder wit.

Inspringen
Het aangeven van een nieuwe alinea door iets naar rechts te beginnen met een nieuwe alinea, in vaktaal: ‘een vierkantje wit’.

Alinea
Alle tekst in een kolom tussen twee ‘harde’ returns. Alineatypogrammen en alineastijlen zijn werkzaam op dit gebied.

Schreef
Het afsluitende dwarsstreepje aan het einde van een letteronderdeel.

Lay-out
Schets of ontwerp. De rangschikking van teksten, koppen en illustraties is de lay-out (proef) van een grafisch product. Meestal gebeurt dit op basis van een opmaakstramien.

Stramien
Een stelsel van horizontale en verticale lijnen, waarop alle tekst- en beeldelementen van een publicatie kunnen worden geplaatst.

Marge
Witruimte rond de zetspiegel tot de papierrand:
Kopwit: marge aan de bovenkant
Snijwit: de witmarge tussen twee naast elkaar geplaatste pagina’s tussen de zetspiegel en de rug bevindt.

© 2024 - 2025 SEDU Internet